Close

Minder Vlees Eten

Vandaag de dag wordt het steeds normaler wanneer we eventjes een dagje geen vlees meer eten. Er zijn verschillende redenen waarom hiervoor gekozen wordt. Maar één reden die voor veel mensen wel belangrijk is, is de impact van de vleesindustrie op het milieu.

Je hoeft niet per se gelijk al het vlees of andere dierlijke producten af te zweren, mocht dat niet haalbaar zijn om wat voor reden dan ook. Want door al ietsje minder vlees te eten, maak je al een keuze die duurzaam is voor het milieu. Waarom minder vlees eten duurzaam is en tips voor een dagje zonder vlees, lees je in dit artikel.

Al eerder schreven we de schadelijke effecten van het consumeren van zuivel op het milieu.

Waarom zou je minder vlees gaan eten voor het milieu?

Het zal voor de meesten als geen verrassing komen dat de vleesindustrie slecht is voor het klimaat. Dit komt onder andere doordat er veel grond en water nodig is voor het produceren van dierlijke producten. Bovendien worden er veel broeikasgassen uitgestoten en komen en worden er schadelijke chemicaliën gebruikt.

Landverbruik en de vleesindustrie

Hoe je het ook wendt of keert, je hebt nu eenmaal geen vlees zonder dieren. De dieren die mensen eten moeten voor de slacht natuurlijk ergens verblijven, bijvoorbeeld in één van de megastallen of soms op de wei. Aangezien de dieren enige tijd in leven blijven voordat ze geslacht worden, is er ook eten nodig om de dieren te voeren. Vaak wordt onderschat hoeveel land er nodig is voor het verbouwen van het voer van de dieren. Zo bleek uit wetenschappelijk onderzoek dat op mondiaal niveau de vleesindustrie twee maal zoveel weilandoppervlakte nodig heeft dan akkerlandbouw (FAO et al., 2006).

Bovendien is het zo dat de vleesindustrie eigenlijk op een zeer inefficiënte manier omgaat met de landbouwgrond. Want uit hetzelfde onderzoek bleek dat vee één derde van alle gewassen opeet die we oogsten (FAO et al., 2006). Zo is er wel 4 tot 7 kilo voer nodig om maar 1 kilo rundvlees groot te brengen. Wanneer we dus minder vlees zouden eten en dus minder vee te eten hoeven te geven, zouden we inderdaad 1 kilo rundvlees kunnen ruilen voor 4 tot 7 kilo extra groenten of andere gewassen.

Ook is het ook nog eens zo dat dierlijke producten globaal gezien slechts een klein aantal van de calorieën, en dus energie, leveren die we in totaal consumeren. Het is dus duurzamer en beter voor het milieu om het land dat we nu gebruiken voor de vleesindustrie, met name het land wat nodig is voor het verbouwen van veevoer, te gebruiken voor het verbouwen van gewassen die mensen consumeren.

Waterverbruik en de vleesindustrie

Niet alleen wordt er minder grond gebruikt wanneer we er massaal voor kiezen om minder vlees te eten, ook zouden we op water kunnen besparen. Want behalve voer hebben dieren ook water nodig om te drinken. Daarnaast is er ook water nodig voor het bewateren van het veevoer, voor het schoonmaken van de stallen en de slachthuizen en voor het koel houden van het vlees.

Als we bijvoorbeeld kijken naar een hamburger van 150 gram, is hier 2350 liter water voor nodig geweest (Ercin et al., 2012). Ter vergelijking, met douchen, tandenpoetsen en andere dagelijkse huishoudelijke activiteiten verbruikt men ongeveer 120 liter water op een dag. Door ervoor te kiezen om een hamburger te eten gaat het aantal water wat jij die dag verbruikt hebt dus omhoog met wel 2350 liter.

De vleesindustrie als grootste vervuiler wat betreft broeikasgassen

Volgens berekeningen van de Verenigde Naties stoot de vleesindustrie op mondiaal niveau meer broeikasgassen uit dan het wereldwijde verkeer samen, inclusief dus al het vliegverkeer (Steinfeld, 2018). Immers is de veehouderij verantwoordelijk voor 14.5% van alle broeikasgassen waarvoor mensen verantwoordelijk zijn (Grossi et al., 2019) terwijl al het verkeer samen verantwoordelijk is voor 13% van alle uitgestoten broeikasgassen door mensen. Let op, deze berekeningen zijn nog uit een tijd waarin het aantal vluchten niet geminderd werd door COVID-19. Het kan dus goed zijn dat tegenwoordig het percentage van verkeer is afgenomen en die van de vleesindustrie is toegenomen.

Het hoge percentage aan broeikasgassen heeft ermee te maken dat de vleesindustrie grote hoeveelheden methaan, CO2 en lachgas uitstoot. Hoewel er vaak veel aandacht is voor CO2 als schadelijk broeikasgas, zijn methaan en lachgas eigenlijk nog erger. Zo is methaan wel 28 keer schadelijker dan CO2 en lachgas wel 265 keer (Gerber et al., 2013). Dat er zoveel methaan vrij komt, komt doordat veel dieren die door mensen worden gegeten, waaronder schapen, koeien en geiten, methaan produceren voor de spijsvertering. Lachgas daarentegen ontstaat voornamelijk wanneer de mest van deze dieren in overvloede wordt toegepast, waardoor de gewassen de stikstof niet kunnen opnemen.

Naast de directe uitstoot van broeikasgassen, draagt de vleesindustrie ook op een indirecte manier bij aan het broeikaseffect. Zoals hierboven al benoemd werd, is er veel land nodig om dieren te houden en veevoer te verbouwen. Vaak worden er bossen gekapt om land te winnen voor de vlees industrie. Bossen zijn zeer belangrijk, aangezien de bomen CO2 kunnen opnemen uit de atmosfeer en vast kunnen leggen in de bodem. Door het kappen van bossen kan er dus minder CO2 opgenomen worden en daarom blijft er meer CO2 achter in de atmosfeer.

Giftige chemicaliën voor vlees

Om veevoer te verbouwen worden altijd pesticiden en herbiciden ingezet. Zoals we al eerder schreven heeft een koe veel, wel 4 tot 7 kilo per dag. Je kunt je dus voorstellen dat er dan ook grote hoeveelheden pesticiden en herbiciden ingezet moeten worden voor al dit voer. De pesticiden en herbiciden die gebruikt worden voor het verbouwen van veevoer zijn anders dan degene die gebruikt worden voor de gewassen die mensen eten. Of nou ja, binnen Europa dan.

Het zit namelijk zo dat het in Europa verboden is om genetisch gemodificeerde gewassen, bijvoorbeeld maïs of soja, te verbouwen voor mensen. Maar de gewassen die genetisch gemodificeerd zijn mogen wel verbouwd worden om te verwerken tot veevoer. De genetische gemodificeerde gewassen zijn veel beter bestand tegen giftige stoffen, waardoor er dus ook giftigere pesticiden ingezet kunnen worden. De giftige pesticiden en herbiciden zijn dan wel niet schadelijk voor het veevoer, maar wel voor de planten en dieren erom heen, waardoor deze dood gaan.

Bovendien is het zo dat de dieren die gehouden worden voor de vleesindustrie vaak een hoge dosis antibiotica en hormonen toegediend krijgen. Deze hormonen en antibiotica komen via de urine van de dieren terecht op de grond, waar ze doorsijpelen tot in het grondwater. Er zijn al sporen van deze hormonen en antibiotica teruggevonden in het drinkwater. Hierdoor worden de bacteriën waar ook mensen last van kunnen hebben resistenter tegen antibiotica.

Plantaardige alternatieven

Door minder vlees te eten, ook al is het maar één dag in de week, ben je dus duurzaam bezig. Want als we allemaal minder vlees eten, gaat de vraag omlaag. Dit zorgt ervoor dat water bespaard kan worden, minder schadelijke chemicaliën ingezet hoeven te worden, minder broeikasgassen uitgestoten worden en minder land gebruikt wordt. Maar wat eet je dan op zo’n dag?

Peulvruchten

Een goed alternatief voor vlees of vis kunnen peulvruchten zijn. Peulvruchten zijn namelijk, net als vlees, een goede bron van eiwitten. Deze eiwitten kan ons lichaam niet zelf maken, maar zijn wel essentieel om gezond te blijven. Het is dus belangrijk om wel goed op te letten dat je voldoende eiwitten binnen krijgt. Let wel op, want een overschot aan eiwitten is ook weer niet gezond. Zo krijgen velen van ons te veel eiwitten binnen.

Vitamine B12

Naast eiwitten leveren peulvruchten ook veel vitamines en mineralen die in vlees voorkomen, zoals ijzer, calcium, fosfor en B-vitamines. De grote uitzondering is vitamine B12. Mocht je voor een lange tijd geen vlees en andere dierlijke producten eten, dan is het belangrijk dat je een vitamine B12 supplement neemt, of ervoor zorgt dat je voldoende B12 haalt uit producten verreikt met B12.

Soja

Een zeer populaire peulvrucht die vaak verwerkt wordt om allerlei dierlijke producten na te bootsen is soja. Er wordt vaak beweerd dat soja ook slecht is voor het milieu, misschien zelfs slechter dan vlees. In werkelijkheid ligt het iets genuanceerder. Er worden namelijk veel bossen gekapt in Zuid-Afrika om ruimte te maken voor sojaplantages. Na de vleesindustrie is de soja industrie de grootste veroorzaker van boskap. Maar het merendeel van de soja wordt niet gebruikt voor het maken van vleesvervangers, maar voor veevoer. Om al het vee in Nederland te voeren is er jaarlijks al ongeveer een half miljoen hectare aan soja nodig. Je bespaart dus op soja wanneer je ervoor kiest om een soja of een sojaporduct te eten in plaats van een plakje vlees.

Van alle soja die in Zuid-Afrika wordt verbouwd, wordt maar zo’n 3 tot 4 procent verwerkt tot soja producten, zoals vleesvervangers of sojamelk. Maar deze producten komen eigenlijk niet in Nederland of in Europa terecht. Dit heeft ermee te maken dat de soja die in Zuid-Afrika verbouwd wordt genetisch gemodificeerd is. Zoals je hierboven al hebt kunnen lezen, is het in Nederland niet toegestaan om genetisch gemodificeerde gewassen te verwerken tot eten voor mensen.

Hierdoor draag je dus ook niet bij aan de boskap in Zuid-Afrika wanneer je een sojaburger koopt in een Nederlandse supermarkt. Immers komt de soja in deze burger daar hoogst waarschijnlijk niet vandaan.

Daarnaast vergt soja veel minder water dan vlees. Zoals al eerder benoemd werd, is er voor een hamburger van 150 gram 2350 liter water nodig (Ercin et al., 2012). Als je in plaats daarvan een sojaburger van hetzelfde gewicht zou eten, verbruik je maar 158 liter water (Ercin et al., 2012)

Naast peulvruchten zijn er ook nog andere goede alternatieven voor vlees die ook rijk zijn aan eiwitten, vitamines en mineralen. Denk bijvoorbeeld aan noten, kant-en-klare vervangers of tempeh. Op internet zijn er tal van recepten te vinden die een lekker alternatief bieden wanneer je een dag geen vlees eet.

Minder vlees eten voor een betere wereld

De vleesindustrie is dus allesbehalve duurzaam. Dit komt onder andere door het gebruik van chemicaliën en de hoge uitstoot van broeikasgassen. Daarnaast is er ook veel grond en water nodig om een stukje vlees te produceren. Wanneer je er dus voor kiest minder vlees te eten, kan er op water, grond, chemicaliën en broeikasgassen bespaard worden.

Er zijn genoeg vleesvervangers op de markt die een lekker alternatief bieden, zonder dat je tekort komt aan de voedingstoffen die we voornamelijk uit vlees halen. Eet jij nog iedere dag van de week vlees?

Referenties:

  • Ercin, A. E., Aldaya, M. M., & Hoekstra, A. Y. (2012). The water footprint of soy milk and soy burger and equivalent animal products. Ecological indicators, 18, 392-402.
  • FAO, S. H., Gerber, P., Wassenaar, T., Castel, V., Rosales, M., & De Haan, C. (2006). Livestock’s long shadow: environmental issues and options. Rome:[sn].
  • Gerber, P. J., Steinfeld, H., Henderson, B., Mottet, A., Opio, C., Dijkman, J., Falcucci, A., & Tempio, G. (2013). Tackling climate change through livestock: a global assessment of emissions and mitigation opportunities. Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO).
  • Grossi, G., Goglio, P., Vitali, A., & Williams, A. G. (2019). Livestock and climate change: impact of livestock on climate and mitigation strategies. Animal Frontiers, 9(1), 69-76.
  • Steinfeld, H. (2018). Major Cuts of Greenhouse Gas Emissions from Livestock within Reach. Food and Agriculture Organization of the United Nations: Accessed April, 22.